De BBA – Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten – is in 1934 opgericht. In de BBA waren zes Brabantse tramwegbedrijven opgegaan. De paarde- en vooral de stoomtrams hadden sedert het einde van de 19e eeuw het openbaar vervoer verzorgd in en tussen de steden en dorpen, maar kregen in de twintiger en dertiger jaren van de 20e eeuw steeds meer concurrentie van de autobussen en vrachtwagens. Met financiĆ«le hulp van Rijks- en Provinciale overheid werden zes stoomtrambedrijven ondergebracht in een nieuw vervoersbedrijf met de naam BBA. De zes tramwegmaatschappijen waren”: de Zuider Stoomtramweg-Maatschappij, de Hollandsche Buurtspoorwegen, de Stoomtram-Maatschappij Antwerpen-Bergen op Zoom – Tholen, de NV Stoomtram ’s-Hertogenbosch-Helmond-Veghel-Oss, De Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-Maatschappij en de Tramweg-Mij ‘De Meijerij”.
In de tweede helft van de jaren dertig verdween de stoomtram volledig als vervoermiddel voor zowel personen als vracht. De BBA-autobussen verzorgden nu steeds meer het vervoer langs de oude voormalige tramlijnen tussen dorpen en steden in Noord-Brabant als gevolg van het overnemen van particuliere busbedrijven en nieuwe uitbreidingen op het reeds bestaande BBA-net Daarnaast werd na de Tweede Wereldoorlog in de steden ook stadsdiensten uitgevoerd, en zorgde de BBA voor het openbaar vervoer tussen de steden en de verstedelijkte gebieden in de directe nabijheid. Sneldiensten gingen vanaf het einde van de zestiger jaren het snelvervoer tussen enkele verstedelijkte gebieden verzorgen, waarbij onder meer bewoners van plaatsen zonder spoorstation naar het dichtstbijzijnde NS-station werden gebracht. Deze vormen van personenvervoer vroegen elk om een eigen organisatie wat betreft frequentie van rijden, dichtheid van het lijnennet. De vraag naar reizigersvervoer over lange afstand leidde in 1950 tot de oprichting van toerbedrijf BraBenA – Brabant-Benelux-Autocars. Dit onderdeel van de BBA werkte samen met reisorganisaties, en exploiteerde samen met anderen enkele internationale toeristische buslijndiensten als Amsterdam-Menton (Frankrijk) en Amsterdam-Barcelona. De top in het busvervoer viel in het begin van de zestiger jaren. Na 1964 liep het busvervoer terug als gevolg van het toenemend autobezit. Het eigen autobezit en het uitdijende aanbod aan trein- en vliegreizen bij reisorganisaties betekende eveneens de opheffing van de reisorganisatie BraBenA in 1968.
Ook op het terrein van het kleinschalig personenvervoer was de BBA actief door overname van enkele taxiondernemingen in Brabant.